Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij zult nederliggen, en niemand zal [u] verschrikken; en velen zullen uw aangezicht [39]smeken. 39. Dat is, de mensen zullen zich voor u vernederen, verzoekende met allen eerbied en ernst uw gunst, uit oorzaak van uw hoogheid, eer en vermogen. Het Hebreeuwse woord is ook in gelijken zin genomen, Ex.32:11; 1 Sam.13:12; 1 Kon.13:6; Ps.45:13, en Ps.119:58; Spreuk.19:6; Zach.7:2.